Niet één

Ik,
zei jij,
ik ben niet
één, maar twee
uit één
verworden, vroeg
vandaan
en uit
elkaar
door diep en duister
heen gegaan,
met liefde groot
geworden
maar klein genoeg
voor jou,
voor mij.

Ik,
zei jij,
ik ben niet
één, meestal
ben ik
wij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.