Ignorance is dominance

Stel, God had bestaan, ik had in God gelooft, en God had opeens voor mijn deur gestaan. Of hij binnen mocht komen, want hij moest een hartig woordje met me spreken. Er was haast bij, dus nee, het kon niet wachten tot een volgende keer.

Tenzij het je niks kan schelen dat je met je leven speelt’ zei hij, terwijl hij achter me aanliep. Ik bleef staan. ‘Sorry, wat?

Je weet best wat ik bedoel’ zei God, ‘ga nou maar zitten, dan leg ik het je nog één keer uit.’

Aan de keukentafel namen we plaats, hij hoefde geen koffie, ik stond er om te springen maar hield me in

God keek de kamer rond. Zijn ogen dwaalden over de boekenkast, langs de muur met foto’s en kaarten, de tekening van een Boeddha, de babyschoentjes op de vensterbank.

Je houdt erg van je nichtje he?’ zei hij toen. Ik keek hem geschrokken aan en voelde iets van paniek opkomen. Nog voor ik kon vragen wat er met mijn nichtje was, zei God dat het nu niet om haar ging. Het ging om mij.

Vertel eens, wat heb jij gister zoal gedaan?

Zijn vraag verraste me. Ik voelde me betrapt, keek weg maar begreep dat ik tegenover hem moeilijk kon doen alsof.

Hoezo?’ probeerde ik nog.

Vertel nou maar, ik weet toch alles al’ zei hij.

Ik heb met vriendinnen in Eindhoven gelunched, thuis wat gewerkt, een rondje gefietst en toen ben ik gaan slapen.

God zuchtte, leek verveeld.

De ongecensureerde versie graag. En in detail, dit is belangrijk Anne.

Ik keek opnieuw naar de grond. Schaamde me opeens intens voor wie ik was en wat ik deed en had er alles voor gegeven om nu te kunnen verdwijnen. Om te kunnen doen alsof mijn waarheid toch niet waar was. Alsof het verhaal dat ik ging vertellen, nooit de mijne was geweest.

Ik had inderdaad in Eindhoven met vriendinnen gelunched, en gelogen over hoe het met me ging. Of nou ja, de waarheid niet verteld, vooral. Onderweg naar huis had ik op het station een rol koekjes gekocht en die zoals zoveel vaker gedachteloos naar binnen gewerkt. Met een halve liter water, want ik wist precies waar dit naar toe ging.
Terwijl muziek en landschappen aan me voorbij trokken, werd het steeds rustiger in mijn hoofd.

Fase 1 van mijn verdoving, het proces nu nog stoppen kon niet meer. Wilde ik vooral niet meer

Eenmaal in Maastricht fietste ik naar de supermarkt, kocht bananen, een bruin brood, emmer snoeptomaatjes en zak chips. Over die laatste had ik nog een hele tijd staan twijfelen, zou ik dat nou wel doen? De gedachten aan de rol koekjes en de ervaring dat alles er weer uitkotsen makkelijker gaat als mijn maag voller is, gaf uiteindelijk de doorslag.

Terwijl ik naar huis fietste, begon ik aan de zak chips en dacht vast na over mijn volgende stappen. Tot mijn opluchting was mijn huisgenoot niet thuis. Ik gooide mijn tas op de bank, liep met mijn jas nog aan naar de keuken, vulde een groot glas met lauwwarm water en dronk die leeg.

Aan de keukentafel ging ik zitten en bladerde door de krant terwijl ik mijn lijf met voedsel vulde. Fase 1 ronde ik af met twee scheppen aardbeienijs en een slok water, want dat kwam er altijd zo makkelijk weer uit.

Ik liep de trap op naar mijn kamer, deed mijn ketting af en legde die op het hoekje van de piano.

Voor mijn eigen gemoedsrust geloofde ik dat ik met dat ritueel heel even de ogen van mijn tante en oma’s sloot voor wat er nu stond te gebeuren

Terwijl het water in de douche opwarmde, zette ik op mijn telefoon de playlist aan die ik meestal afspeelde als ik ging braken. De combinatie stromend water en muziek maakte de extase van fase 2 compleet en zorgde voor een gevoel van ontspanning dat ik op geen enkele andere manier kon ervaren.

Ik nam nog een slok water, liet me nat en warm regenen, boog voorover en stak twee vingers in mijn keel. Nog altijd was er een moment van aarzeling voor ik dat deed. Een milliseconde waarin ik heel even met de realiteit werd geconfronteerd en me hardop afvroeg waar ik nou in godesnaam mee bezig was. In 99% van de gevallen negeerde ik dat moment. Was het misschien zelfs juist die gedachte die maakte dat ik doorzette, omdat stil blijven staan bij wat er stond te gebeuren te pijnlijk zou zijn geweest.

Ik kotste tot het vierde nummer voorbij was, ik mijn hart zag en voelde kloppen in mijn borst, en het licht werd in mijn hoofd

Ik droogde me af, trok mijn pyjama aan, liep de trap op naar boven en plofte uitgeput op bed neer.

Mijn lijf voelde leeg en loodzwaar tegelijkertijd en op een wat vreemde manier vond ik vooral dit gevoel fijn. Niet lang daarna zakte ik weg in de sluimerstand van fase 3. Voor even stond de wereld stil, en kon mij niks meer gebeuren.

Anderhalf uur later werd ik met een zwaar hoofd wakker. Half zeven. Was het ochtend of avond? Moest ik ergens naar toe? Het duurde even voor ik weer wist hoe het zat en waar ik was, en de onrust opnieuw toesloeg.

Ik kleedde me weer aan en stapte op de fiets, rechtsaf de straat uit richting België. De eerste kilometers voelde licht en goed, ongeplaatst euforisch. Maar na de eerste echte heuvel sloeg de man met de hamer toe. Ik voelde mijn suikerspiegel dalen, kreeg het warm en koud tegelijk en mijn lijf begon te trillen. Nog tien kilometer tot mijn huis, het voelde als onmogelijk ver weg. Mezelf vervloekend fietste ik langzaam door, ik had beter moeten weten.

Eenmaal weer thuis begon de strijd van voor af aan. Ik moest iets eten, maar wat?

Trillend op mijn benen stond ik in de keuken, opende de koelkast en deed hem weer dicht.

Brood? Yoghurt? Misschien toch nog een serieuze maaltijd koken? Terwijl ik daar voor de zoveelste keer stond te twijfelen, verachtte ik het mens dat ik toen was. Ziek, gestoord, grenzeloos verward.

Het werden boterhammen, en ook die kotste ik weer uit. Gewoon, omdat het kon. En omdat ik wilde slapen, vergeten hoe ook deze dag weer geëindigd was.

Nou, dat dus’ besloot ik mijn verhaal, en keek God voor het eerst weer in de ogen.

Ja, dat dus’ herhaalde hij, ‘dat is dus precies waarom ik kom.
We zwegen even, ik probeerde mezelf een houding te geven maar wist niet welke dat op dit moment zou moeten zijn.
Hoe vaak is dit al voorgevallen?’ vroeg hij toen.

Mijn wangen werden rood en ik keek naar buiten. Deed alsof ik er over na moest denken, maar eigenlijk wist ik het antwoord al. ‘In de afgelopen twee jaar… een keer of duizend?

En wat vind je daar zoal van?’ vroeg God.

Niet zo veel, eigenlijk’ antwoordde ik. En dat was waar. Na al die tijd en al die honderden keren dat ik met mijn eten mezelf, mijn gevoel en herinneringen had uitgekotst, was het nog niet één keer écht tot me doorgedrongen wat ik deed. Wat ik mijn lichaam had aangedaan.

Ingorance is dominance, tenslotte

En als ik je nou vertel dat één keer braken gelijk staat aan één dag minder leven? Dat je in de afgelopen twee jaar dus zo’n drie jaar van je leven hebt weg gekotst? Vind je er dan nog steeds niet zo veel van?

Ik voelde het bloed uit mijn gezicht wegtrekken.

Sorry, wat?

Je hoorde me wel’ zei God.

Met elke keer dat jij jezelf liet braken, heb je jouw leven met een dag ingekort. Je had het over een keer of duizend, dat is dus ongeveer drie jaar.

Ik keek strak voor me uit.
En al die keren dat je vervolgens op de fiets bent gestapt of de nacht in rende…’

Die telden zeker dubbel?’ vulde ik hem sarcastisch aan.

Inderdaad. Die telden dubbel.
Die laatste drie woorden sprak hij extra langzaam uit, toen stond hij op.

Ik bleef door verwarring en duizend vragen verlamd aan de keukentafel zitten en keek hem na.

Nog even over je nichtje hè’ riep God vanuit de gang.
Als je niet voor jezelf wilt leven, probeer het dan voor haar. Jullie leven is kort, en drie jaar zo maar weggooien erg lang. Als ik jou was, zou ik maar eens snel andere keuzes gaan maken.

De deur viel in het slot en de klok sloeg zes uur.

Etenstijd.


Deze blog is geschreven in 2015.

5 reacties op “Ignorance is dominance

  1. Naima says:

    Wat heb jij dit ontzettend mooi en openhartig beschreven. Het raakt mij enorm en vind het ontzettend knap hoe sterk jij hieruit bent gekomen. Ik kan mij voorstellen dat vele anderen die met hetzelfde worstelen, hier ontzettend veel aan hebben. 🙏🏽
    Liefs Naima

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.